21 De steden nu, van het uiterste van den stam der kinderen van Juda tot de landpale van Edom, tegen het zuiden, zijn: Kabzeel, en Eder, en Jagur,
22 En Kina, en Dimona, en Adada,
23 En Kedes, en Hazor, en Jithnan,
24 Zif, en Telem, en Bealoth,
25 En Hazor-hadattha, en Kerioth-hezron, (dat is Hazor).
26 Amam, en Sema, en Molada,
27 En Hazar-gadda, en Hesmon, en Beth-palet,