5 In de eerste maand, op den veertienden der maand, tussen twee avonden is des HEEREN pascha.
6 En op den vijftienden dag der derzelver maand is het feest van de ongezuurde broden des HEEREN; zeven dagen zult gij ongezuurde broden eten.
7 Op den eersten dag zult gij een heilige samenroeping hebben; geen dienstwerk zult gij doen.
8 Maar gij zult zeven dagen vuuroffer den HEERE offeren; en op den zevenden dag zal een heilige samenroeping wezen; geen dienstwerk zult gij doen.
9 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende:
10 Spreek tot de kinderen Israels, en zeg tot hen: Als gij in het land zult gekomen zijn, hetwelk Ik u geven zal, en gij zijn oogst zult inoogsten, dan zult gij een garf der eerstelingen van uw oogst tot den priester brengen.
11 En hij zal die garf voor het aangezicht des HEEREN bewegen, opdat het voor u aangenaam zij; des anderen daags na den sabbat zal de priester die bewegen.