1 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:
2 Neem Aaron en zijn zonen met hem, en de klederen, en de zalfolie, daartoe den var des zondoffers, en de twee rammen, en den korf van de ongezuurde broden;
3 En verzamel de ganse vergadering aan de deur van de tent der samenkomst.
4 Mozes nu deed, gelijk als de HEERE hem geboden had; en de vergadering werd verzameld aan de deur van de tent der samenkomst.
5 Toen zeide Mozes tot de vergadering: Dit is de zaak, die de HEERE geboden heeft te doen.
6 En Mozes deed Aaron en zijn zonen naderen, en wies hen met dat water.