11 Mijn zoon! verwerp de tucht des HEEREN niet, en wees niet verdrietig over Zijn kastijding;
12 Want de HEERE kastijdt dengene, dien Hij liefheeft, ja, gelijk een vader den zoon, in denwelken hij een welbehagen heeft.
13 Welgelukzalig is de mens, die wijsheid vindt, en de mens, die verstandigheid voortbrengt!
14 Want haar koophandel is beter dan de koophandel van zilver, en haar inkomst dan het uitgegraven goud.
15 Zij is kostelijker dan robijnen; en al wat u lusten mag, is met haar niet te vergelijken.
16 Langheid der dagen is in haar rechterhand, in haar linkerhand rijkdom en eer.
17 Haar wegen zijn wegen der liefelijkheid, en al haar paden vrede.