Spreuken 30:9 SV1750

9 Opdat ik, zat zijnde, U dan niet verloochene, en zegge: Wie is de HEERE? of dat ik, verarmd zijnde, dan niet stele, en den Naam mijns Gods aantaste.

Lees verder hoofdstuk Spreuken 30

Uitzicht Spreuken 30:9 in verband