1 Lieve kinderen, ik schrijf jullie dit om jullie te helpen niet ongehoorzaam aan God te zijn. Maar als iemand toch ongehoorzaam aan God is geweest, zal Jezus Christus, die rechtvaardig is, voor ons opkomen bij de Vader.
2 Hij nam de straf op Zich voor al onze ongehoorzaamheid. En niet alleen voor die van óns, maar voor die van álle mensen. Daardoor zijn we niet langer schuldig.
3 Hoe weet je zeker dat je echt bij Hem hoort? Als je Hem gehoorzaamt.
4 Als je zegt: "Ik ken Hem," maar Hem niet gehoorzaamt, dan ben je een leugenaar. Je leeft niet vanuit Gods waarheid.
5 Maar als je Hem gehoorzaamt, houd je werkelijk van Hem. Zo kun je weten dat je bij Hem hoort.
6 Als je zegt dat je bij Hem hoort, moet je ook net zo leven zoals Hij heeft geleefd.
7 Lieve broeders en zusters, wat ik jullie schrijf is niet nieuw. Het is een oud bevel, dat jullie al vanaf het begin hebben gekregen. Het is het woord dat jullie vanaf het begin hebben gehoord.
8 Toch is het ook een nieuw bevel, want het is nu in Hem en in jullie werkelijkheid geworden. Want het licht van God schijnt nu in jullie hart. Daardoor zal elke duisternis verdwijnen.
9 Als je zegt dat je in het licht leeft, maar een hekel hebt aan een broeder of zuster, dan leef je nog steeds in het donker.
10 Maar als je van je broeders en zusters houdt, leef je in het licht. Dan zul je nergens over struikelen en niet vallen.
11 Maar als je een hekel hebt aan een broeder of zuster, leef je in het donker. Dan weet je niet waar je heengaat, want in het donker kun je niets zien. [ Daardoor zul je struikelen en vallen. ]
12 Kinderen [ in het geloof ], jullie ongehoorzaamheid aan God is vergeven door wat Jezus heeft gedaan.
13 Vaders [ in het geloof ], jullie kennen Hem die vanaf het begin al is. Jonge mensen [ in het geloof ], jullie hebben de duivel overwonnen. Kinderen [ in het geloof ], jullie kennen de Vader.
14 Vaders [ in het geloof ], ik zeg het nog een keer: jullie kennen Hem die vanaf het begin al is. Jonge mensen [ in het geloof ], ik zeg het jullie nog een keer: jullie zijn sterk [ van geest ] en het woord van God is in jullie en jullie hebben de duivel overwonnen.
15 Houd niet van de wereld en van de dingen die van de wereld zijn. Als je van de wereld houdt, houd je niet werkelijk van de Vader.
16 Want alles wat de ongelovige mensen doen en willen en verlangen en belangrijk vinden, is niet van de Vader, maar van de wereld.
17 En de wereld met alles wat ze belangrijk vindt, zal verdwijnen. Maar als je doet wat God wil, zul je eeuwig leven.
18 Kinderen, het is het eind van de tijd. Jullie hebben gehoord dat er een vijand van Christus zal komen. Ook nu zijn er al veel vijanden van Christus. Daaraan kunnen we zien dat het inderdaad het eind van de tijd is.
19 Die mensen hoorden vroeger bij ons. Maar niet echt. Want als ze écht bij ons hadden gehoord, zouden ze bij ons zijn gebleven. Maar doordat ze niet bij ons bleven, werd duidelijk dat zij niet allemaal werkelijk bij ons horen.
20 Maar jullie zijn allemaal gezalfd door de Heilige Geest. Jullie kennen de waarheid.
21 Ik heb jullie niet geschreven omdat ik dacht dat jullie de waarheid niet kennen. Maar ik schrijf jullie juist omdat jullie de waarheid wél kennen. Daardoor kunnen jullie ook zien wat leugen is.
22 Wie is een leugenaar? Iemand die zegt dat Jezus niet de Christus is! Zo iemand is een vijand van Christus omdat hij niet gelooft in de Vader en in de Zoon.
23 Mensen die niet in de Zoon geloven, kennen ook de Vader niet.
24 Wat jullie betreft: wat jullie vanaf het begin hebben gehoord, moeten jullie goed in je hart bewaren. Als jullie dat doen, zullen jullie één zijn met de Zoon en met de Vader.
25 En dit is wat Hij ons Zelf beloofd heeft: het eeuwige leven.
26 Ik schrijf jullie dit om jullie te waarschuwen voor bedriegers. Zij proberen jullie verkeerde dingen te leren.
27 Maar jullie zijn gezalfd met de Heilige Geest. En Hij woont in jullie. Het is niet nodig dat iemand jullie leert wat God van jullie wil: de Heilige Geest leert jullie alles. Wat Hij zegt, is de waarheid. Hij liegt niet. Daarom moeten jullie één met Hem blijven, zoals Hij jullie heeft geleerd.
28 Kinderen, blijf dus één met Hem. Want dan kunnen we Hem, als Hij komt, vol vertrouwen ontmoeten en hoeven we ons niet te schamen.
29 God is goed en rechtvaardig. Daarom moeten jullie ook geloven dat iedereen die goed en rechtvaardig leeft, uit Hem geboren is.