11 Maar als je een hekel hebt aan een broeder of zuster, leef je in het donker. Dan weet je niet waar je heengaat, want in het donker kun je niets zien. [ Daardoor zul je struikelen en vallen. ]
12 Kinderen [ in het geloof ], jullie ongehoorzaamheid aan God is vergeven door wat Jezus heeft gedaan.
13 Vaders [ in het geloof ], jullie kennen Hem die vanaf het begin al is. Jonge mensen [ in het geloof ], jullie hebben de duivel overwonnen. Kinderen [ in het geloof ], jullie kennen de Vader.
14 Vaders [ in het geloof ], ik zeg het nog een keer: jullie kennen Hem die vanaf het begin al is. Jonge mensen [ in het geloof ], ik zeg het jullie nog een keer: jullie zijn sterk [ van geest ] en het woord van God is in jullie en jullie hebben de duivel overwonnen.
15 Houd niet van de wereld en van de dingen die van de wereld zijn. Als je van de wereld houdt, houd je niet werkelijk van de Vader.
16 Want alles wat de ongelovige mensen doen en willen en verlangen en belangrijk vinden, is niet van de Vader, maar van de wereld.
17 En de wereld met alles wat ze belangrijk vindt, zal verdwijnen. Maar als je doet wat God wil, zul je eeuwig leven.