9 Als je zegt dat je in het licht leeft, maar een hekel hebt aan een broeder of zuster, dan leef je nog steeds in het donker.
10 Maar als je van je broeders en zusters houdt, leef je in het licht. Dan zul je nergens over struikelen en niet vallen.
11 Maar als je een hekel hebt aan een broeder of zuster, leef je in het donker. Dan weet je niet waar je heengaat, want in het donker kun je niets zien. [ Daardoor zul je struikelen en vallen. ]
12 Kinderen [ in het geloof ], jullie ongehoorzaamheid aan God is vergeven door wat Jezus heeft gedaan.
13 Vaders [ in het geloof ], jullie kennen Hem die vanaf het begin al is. Jonge mensen [ in het geloof ], jullie hebben de duivel overwonnen. Kinderen [ in het geloof ], jullie kennen de Vader.
14 Vaders [ in het geloof ], ik zeg het nog een keer: jullie kennen Hem die vanaf het begin al is. Jonge mensen [ in het geloof ], ik zeg het jullie nog een keer: jullie zijn sterk [ van geest ] en het woord van God is in jullie en jullie hebben de duivel overwonnen.
15 Houd niet van de wereld en van de dingen die van de wereld zijn. Als je van de wereld houdt, houd je niet werkelijk van de Vader.