13 Toen legde Michal een [ goden ]beeld op het bed, sloeg er een deken overheen en legde een vacht van geitenhaar op het hoofd ervan.
14 Saul stuurde de mannen om David te halen. Maar Michal zei: "Hij is ziek."
15 Toen beval Saul de mannen om naar David te gaan kijken en zei: "Breng hem met bed en al hier. Dan kan ik hem doden."
16 Toen ze binnenkwamen, ontdekten ze dat op het bed een [ goden ]beeld lag met een vacht van geitenhaar op het hoofd.
17 Saul zei tegen Michal: "Waarom heb je me bedrogen? Je hebt mijn vijand helpen vluchten! Nu is hij ontsnapt!" Maar ze antwoordde: "Hij zei tegen mij: 'Help me ontsnappen, anders dood ik je.' "
18 David vluchtte naar Samuel in Rama. Hij vertelde hem wat Saul had gedaan. Samuel nam hem mee naar Najot.
19 Saul hoorde dat David in Najot bij Rama was.