23 Maar onthoud dat de Heer [ als Rechter ] tussen jou en mij staat, als je je niet aan je belofte houdt."
24 Toen verborg David zich in het veld.Op de eerste dag van de nieuwe maand ging de koning aan tafel voor de feestmaaltijd.
25 Hij ging op zijn vaste plek zitten, bij de muur. Jonatan zat tegenover hem, Abner ging naast Saul zitten, maar de plaats van David bleef leeg.
26 Maar Saul zei er die dag niets van. Want hij dacht: 'Er zal iets met hem gebeurd zijn. Hij is misschien niet rein [ en mag dus van de wet niet aan de maaltijd meedoen ]. Dat zal het wel zijn.'
27 Maar toen op de tweede dag van het feest Davids plaats weer leeg bleef, vroeg Saul aan Jonatan: "Waarom heeft de zoon van Isaï gisteren en ook vandaag niet met de maaltijd meegedaan?"
28 Jonatan antwoordde: "David heeft mij dringend gevraagd om naar Betlehem te mogen gaan.
29 Hij zei: 'Laat mij alsjeblieft naar Betlehem gaan, want we hebben een offerfeest voor onze familie in de stad. Mijn broer heeft me gevraagd om ook te komen. Mag ik alsjeblieft vertrekken om mijn broers te bezoeken?' Daarom is hij niet bij u aan tafel."