26 Kijk, vandaag geef ik jullie de keus tussen zegen en vervloeking.
27 Zegen, als jullie gehoorzaam zijn aan de leefregels van de Heer God die ik jullie vandaag geef.
28 Maar vervloeking, als jullie daar niet naar luisteren, maar Hem ongehoorzaam zijn en andere goden gaan dienen waar jullie niets mee te maken hebben.
29 Als de Heer God jullie in het land heeft gebracht dat jullie gaan veroveren, moeten jullie de zegen uitspreken op de berg Gerizim en de vervloeking op de berg Ebal.
30 Die bergen liggen aan de andere kant van de Jordaan, achter de westelijke grote weg, in het land van de Kanaänieten die in de vlakte wonen, bij Gilgal bij de eikenbomen van Moré.
31 Jullie staan op het punt om de Jordaan over te steken. Dan gaan jullie het land veroveren dat de Heer God aan jullie gaat geven. Jullie zullen er gaan wonen en het zal van jullie zijn.
32 Blijf je dan heel precies houden aan alle wetten en leefregels die ik jullie nu geef.