1 Als jullie tegen jullie vijanden gaan strijden, word dan niet bang als jullie zien dat zij een groter en sterker leger hebben dan jullie. Want de Heer God, die jullie uit Egypte heeft bevrijd, is met jullie.
2 Laat vlak voor het begin van de strijd een priester naar voren komen. Hij moet het volk toespreken.
3 [ Hij moet zeggen: ] 'Luister, Israël! Jullie staan op het punt om tegen jullie vijanden te gaan strijden. Houd moed en wees niet bang voor hen.
4 Want jullie Heer God gaat met jullie mee. Hij zal voor jullie strijden en Hij zal jullie de overwinning geven.'
5 Daarna moeten de leiders tegen het volk zeggen: 'Iedereen die net een huis heeft gebouwd maar er nog niet is gaan wonen, mag naar huis teruggaan. Want als hij in de strijd zou worden gedood, zou een ander in zijn huis gaan wonen.