14 De vrouwen, de kinderen, het vee en alle spullen mogen jullie als buit meenemen. Jullie mogen de hele buit voor jezelf houden.
15 Dit moeten jullie doen met alle steden die buiten Kanaän liggen. Dus niet met de steden van de volken die nu hier in het land wonen.
16 Van de steden van de volken die ín Kanaän wonen en die de Heer God aan jullie gaat geven, mogen jullie niemand in leven laten.
17 Jullie moeten alle Hetieten, Amorieten, Kanaänieten, Perezieten, Hevieten en Jebusieten doden, zoals de Heer jullie heeft bevolen.
18 Als jullie hen in leven laten, zullen jullie door hen dezelfde verschrikkelijke dingen gaan doen die zij doen voor hun goden en die de Heer God jullie heeft verboden.
19 Als jullie lange tijd een stad omsingeld houden omdat jullie die stad willen veroveren, mogen jullie niet de [ fruit ]bomen rond die stad omhakken. Want die zijn om van te eten. Jullie mogen ze niet omhakken om er een belegeringswal mee te bouwen.
20 Alleen bomen waaraan geen eetbare vruchten groeien, mogen jullie omhakken om er een belegeringswal van te bouwen om die stad te veroveren.