9 Ook zeiden Mozes en de Levitische priesters tegen Israël: "Luister goed, Israël! Vandaag zijn jullie het volk geworden van de Heer God.
10 Daarom moeten jullie voortaan jullie Heer God gehoorzamen. Houd je dus aan de wetten en leefregels die ik jullie vandaag geef."
11 Op die dag beval Mozes:
12 "Als jullie de Jordaan zijn overgestoken, moeten de stammen van Simeon, Levi, Juda, Issaschar, Jozef en Benjamin op de berg Gerizim gaan staan. Zij zullen het volk zegenen.
13 En de stammen van Ruben, Gad, Aser, Zebulon, Dan en Naftali moeten op de berg Ebal gaan staan voor de vervloeking.
14 Dan moeten de Levieten luid zeggen, zodat alle mannen van Israël het kunnen horen:
15 'Vervloekt is iedereen die een godenbeeld maakt en dat stiekem ergens neerzet. Want de Heer vindt zoiets verschrikkelijk.' En het hele volk moet antwoorden: 'Amen! Zo is het!'