3 het Zuiderland en de vlakte in het dal van Jericho (de Palmstad) tot aan Zoar.
4 De Heer zei tegen hem: "Dit is het land dat Ik aan Abraham, Izaäk en Jakob heb beloofd toen Ik hen zwoer: 'Ik zal dit land aan je familie ná jou geven.' Ik heb het je nu laten zien. Maar je zal niet oversteken om er binnen te gaan."
5 Toen stierf Mozes, de dienaar van de Heer, daar in het land Moab, zoals de Heer had gezegd.
6 En de Heer begroef hem in een dal in het land Moab, bij Bet-Peor. Nog steeds weet niemand waar zijn graf is.
7 Mozes was 120 jaar toen hij stierf. Zijn ogen waren niet slecht geworden en hij was nog steeds sterk.
8 De Israëlieten treurden 30 dagen lang over Mozes in de vlakte van Moab.
9 En Jozua, de zoon van Nun, was vol van de Geest van wijsheid. Want Mozes had hem vóór zijn dood de handen opgelegd. De Israëlieten gehoorzaamden hem, zoals de Heer had bevolen.