1 Toen zong Mozes met de Israëlieten dit lied voor de Heer: "De Heer is geweldig, van Hem wil ik zingen.Hij stortte de paarden en hun ruiters in de zee.
2 De Heer is mijn kracht.Voor Hem is mijn lied,want Hij heeft mij gered.Hij is mijn God, Hem prijs ik.Ik prijs de God van mijn vader.
3 De Heer is een held.Zijn naam is Heer.
4 Hij heeft de strijdwagens van de Farao en zijn leger in de zee gestort.Egyptes helden verdronken in de Rietzee.
5 Het water bedekte hen.Ze zonken als een steen in de diepte.
6 Uw hand, Heer, machtig en sterk,uw hand, Heer, verpletterde de vijand.