11 Wie van de goden is als U, Heer?Wie is zo heilig als U?Welke god doet zulke grote heldendaden?Welke god doet zulke wonderen als U?
12 U strekte uw hand uiten de aarde slokte hen op.
13 Omdat U liefdevol en vriendelijk bent,bevrijdde U uw volk.Door uw kracht bracht U het volk rustig naar de plaats waar U woont.
14 De volken die dit horen, zullen beven van angst.De bewoners van Filistea beven.
15 De koningen van Edom zullen geschokt zijn.De heersers van Moab zullen doodsbang zijn.De bewoners van Kanaän zullen beven van angst.
16 Doodsbang zullen ze zijn.Ze zullen versteend van angst staan over uw macht,als uw volk voorbij komt,als uw volk dat U voor Uzelf heeft uitgekozen, voorbij komt.
17 U neemt hen mee en plant hen op uw berg,op de plaats waar U, Heer, wil wonen,in het heiligdom, Heer, dat U heeft gebouwd.