11 Op de derde dag moeten ze klaar zijn. Want op de derde dag zal Ik op de berg Sinaï komen. Het hele volk zal Mij zien.
12 Wijs het volk tot waar ze mogen komen. Waarschuw hen dat ze niet op de berg mogen komen. Ze mogen zelfs de voet van de berg niet aanraken. Als iemand de berg wel aanraakt, moet hij worden gedood.
13 Dood hem met stenen of met pijlen, want je mag die man niet aanraken. Elk mens en elk dier dat de berg aanraakt, moet worden gedood. Als ze een lange toon op de ramshoorn horen blazen, moeten ze onderaan de berg komen staan."
14 Toen ging Mozes de berg weer af, terug naar het volk. Hij zei hen dat ze zich moesten voorbereiden om de Heer te ontmoeten en dat ze hun kleren moesten wassen.
15 Hij zei tegen hen: "Over drie dagen moeten jullie klaar zijn. In die tijd mag je niet met je vrouw naar bed gaan."
16 Op de ochtend van de derde dag donderde en bliksemde het op de berg. Er hing een grote zware wolk rond de top en er was het geluid van een ramshoorn te horen. De mensen in het tentenkamp beefden van angst.
17 Mozes bracht de mensen uit het tentenkamp naar God en ze gingen onderaan de berg staan.