14 Toen ging Mozes de berg weer af, terug naar het volk. Hij zei hen dat ze zich moesten voorbereiden om de Heer te ontmoeten en dat ze hun kleren moesten wassen.
15 Hij zei tegen hen: "Over drie dagen moeten jullie klaar zijn. In die tijd mag je niet met je vrouw naar bed gaan."
16 Op de ochtend van de derde dag donderde en bliksemde het op de berg. Er hing een grote zware wolk rond de top en er was het geluid van een ramshoorn te horen. De mensen in het tentenkamp beefden van angst.
17 Mozes bracht de mensen uit het tentenkamp naar God en ze gingen onderaan de berg staan.
18 Rond de berg Sinaï hing een grote rookwolk. Want de Heer was in een vuur op de berg neergedaald. De rook van dat vuur steeg op als de rook van een rokende oven. De hele berg beefde.
19 Het geluid van de ramshoorn werd steeds luider. Mozes sprak en God antwoordde hem in de donder.
20 Zo daalde de Heer neer op de top van de berg Sinaï. Hij zei tegen Mozes dat hij naar de top moest klimmen.