24 De twee planken die samen in één hoek komen, moeten van onder tot boven precies gelijk zijn. Ze moeten bovenaan aan elkaar worden vastgemaakt met één ring. Ze vormen de hoeken.
25 Aan de achterkant komen dus acht planken met zilveren voetstukken. Twee voetstukken onder elke plank, dus 16 voetstukken.
26 Maak ook dwarsbalken van acaciahout. Vijf dwarsbalken voor de planken aan de ene zijkant van de tent,
27 vijf dwarsbalken voor de planken aan de andere zijkant van de tent en vijf dwarsbalken voor de planken aan de achterkant van de tent. De achterkant is aan de westkant.
28 En de middelste dwarsbalken moeten halverwege de planken komen en dwars van de ene kant van de tent naar de andere kant van de tent lopen.
29 Bedek de planken met goud. Maak ook ringen van goud. Maak met die ringen de dwarsbalken aan de planken vast. Bedek ook de dwarsbalken met goud.
30 Zet de tent op volgens het voorbeeld dat Ik je op de berg heb laten zien.