11 Slacht hem daarna bij Mij, vóór de ingang van de tent van ontmoeting.
12 Smeer een deel van het bloed van de stier met je vinger aan de horens van het altaar. Giet de rest van het bloed uit aan de voet van het altaar.
13 Neem daarna al het vet rond de darmen, het vet rond de lever en de twee nieren met het vet dat daaraan zit. Verbrand dat op het altaar.
14 Het vlees, de huid en de darmen moet je buiten het tentenkamp verbranden. Het is een vergevings-offer.
15 Daarna moeten Aäron en zijn zonen hun handen op de kop van één van de schapen leggen.
16 Slacht dat schaap daarna en werp het bloed rondom tegen de zijkanten van het altaar.
17 Verdeel het schaap in stukken. Was de darmen en poten en leg ze op de kop en de andere stukken.