22 Neem van dit tweede schaap het vet, de staart, het vet rond de darmen, het vet rond de lever, de twee nieren met het vet dat daaraan zit en de rechter schouder. Met dit offer worden Aäron en zijn zonen klaargemaakt om Mij te dienen.
23 Neem uit de mand één brood, één broodkoek die met olie is klaargemaakt en één dunne koek.
24 Leg die op de handen van Aäron en zijn zonen. Ze moeten die naar Mij omhoog houden en heen en weer bewegen. Het is een beweeg-offer.
25 Neem het brood weer uit hun handen en verbrand het op het altaar, bovenop op de stukken vet. Zo is het een brand-offer waar Ik blij mee ben.
26 Neem het borststuk van het [ tweede ] schaap, houd het naar Mij omhoog en beweeg het heen en weer. Het is een beweeg-offer. Daarna is het voor jou.
27 Het borststuk en de schouder van dit schaap zijn voor Mij. Ze zijn van het schaap dat is geofferd om Aäron en zijn zonen klaar te maken om Mij te dienen. Houd die stukken naar Mij omhoog en beweeg ze heen en weer.
28 Daarna zijn ze voor Aäron en zijn zonen. Dit moeten jullie voortaan zo doen. Het is een eeuwige wet voor de Israëlieten. Jullie moeten dit als geschenk aan Mij geven. Als jullie dank-offers offeren, moeten jullie het borststuk en de schouder zo bewegen en dan aan Aäron en zijn zonen geven.