3 Leg ze in een mand en breng ze met de stier en de twee schapen naar de tent van ontmoeting.
4 Laat Aäron en zijn zonen naar de ingang van de tent van ontmoeting komen. Was hen met water.
5 Trek dan Aäron de priesterkleren aan: het onderkleed, het bovenkleed, het priesterschort en de borsttas.
6 Maak de gordel van het priesterschort om zijn middel vast. Zet de tulband op zijn hoofd en maak de heilige gouden plaat aan de tulband vast.
7 Zalf Aäron dan door de zalf-olie over zijn hoofd uit te gieten.
8 Laat daarna zijn zonen komen en trek hen hun priesterkleren aan.
9 Doe een gordel om hun middel en zet de mutsen op hun hoofd. Zij en hun zonen ná hen zullen voor altijd priesters zijn. Zo moet je Aäron en zijn zonen tot priesters maken.