17 de doeken van de omheining, de palen van de omheining en de voetstukken daarvan, het gordijn voor de ingang van de omheining,
18 de pinnen van de tent en van de omheining, de touwen,
19 de kleren voor de mensen die dienst doen in het heiligdom en de heilige kleren die Aäron en zijn zonen als priesters nodig hebben."
20 Toen ging het hele volk naar huis.
21 Daarna kwam iedereen die dat graag wilde aan de Heer een geschenk brengen voor de tent van ontmoeting, voor de dienst [ aan God ] en voor de heilige kleren.
22 Mannen en vrouwen brachten van harte neusringen, oorringen, zegelringen en halskettingen. Allerlei gouden sieraden brachten ze.
23 Veel mannen kwamen een beweeg-offer van goud voor de Heer brengen. Ook brachten ze blauwe, paarse en rode stof, fijn linnen, geitenhaar, roodgeverfde schapenvachten en dun leer.