2 Hij weefde het priesterschort van goud, blauw, paars en rood draad en fijn linnen.
3 Hij sneed draden van heel dun geslagen platen goud. Die draden weefde hij mee met het blauw, paars en rood en het fijne linnen. Het werd een prachtig kunstwerk.
4 Ze maakten de schouderbanden waarmee het schort moest worden vastgemaakt. Die zaten vast aan de voorkant en de achterkant van het priesterschort.
5 De gordel die bedoeld was om het priesterschort om te binden, werd vastgemaakt aan het priesterschort en was op dezelfde manier gemaakt: van goud, blauw, paars en rood draad en fijn linnen – zoals de Heer het Mozes had bevolen.
6 Ze bewerkten de twee sardonyx-stenen en sneden er de namen van de zonen van Israël in.
7 Ze zetten de stenen met gouden zettingen vast op de schouderbanden van het priesterschort. Die stenen stellen Israël voor, zodat Israël weet dat God Israël niet zal vergeten – zoals de Heer het Mozes had bevolen.
8 Hij maakte de borsttas, een prachtig kunstwerk. Hij maakte die op dezelfde manier als het priesterschort: van goud, blauw, paars en rood draad en fijn linnen.