13 Trek Aäron de heilige kleren aan en zalf hem. Vanaf dat moment is hij van Mij: hij is mijn priester.
14 Laat ook zijn zonen komen en trek hun de priesterkleren aan.
15 Zalf hen zoals je hun vader hebt gezalfd, om mijn priesters te zijn. Door deze zalving zullen zij en al hun zonen ná hen voor altijd mijn priesters zijn."
16 Mozes deed dit allemaal precies zoals de Heer het hem had bevolen.
17 Op de eerste dag van de eerste maand van het tweede jaar werd de tent opgezet.
18 Mozes zette de tent op. Hij plaatste de voetstukken, zette daar de planken rechtop in, maakte de dwarsbalken vast en zette de palen neer.
19 Daarover legde hij de tentkleden en tenslotte het dekkleed – zoals de Heer het hem had bevolen.