18 Mozes zette de tent op. Hij plaatste de voetstukken, zette daar de planken rechtop in, maakte de dwarsbalken vast en zette de palen neer.
19 Daarover legde hij de tentkleden en tenslotte het dekkleed – zoals de Heer het hem had bevolen.
20 Hij nam de platte stenen van het verbond en legde die in de kist. Hij schoof de draagstokken [ in de ringen ] aan de kist. Daarna legde hij het vergevings-deksel op de kist.
21 Hij bracht de kist naar het achterste deel van de tent en hing het gordijn op, zodat niemand de kist meer kon zien – zoals de Heer het Mozes had bevolen.
22 Hij zette de tafel in de tent van ontmoeting aan de noordkant van de tent, bij het gordijn naar de allerheiligste kamer.
23 Hij legde daarop het brood neer voor de Heer – zoals de Heer het Mozes had bevolen.
24 Tegenover de tafel, aan de zuidkant van de tent, zette hij de kandelaar neer.