10 De slavendrijvers en opzichters gingen terug naar het volk en zeiden: "De Farao zegt dat jullie geen stro meer krijgen.
11 Jullie moeten zelf stro gaan zoeken. Maar jullie moeten wel evenveel stenen blijven maken als eerst."
12 Toen verspreidde het volk zich over heel Egypte om stro te verzamelen.
13 De slavendrijvers joegen hen aldoor op. Ze riepen: "Maak je werk af! Zorg dat jullie net zoveel stenen blijven maken als toen jullie nog wél stro kregen!"
14 Ze sloegen de Israëlitische mannen die door de slavendrijvers waren aangewezen als opzichters en zeiden tegen hen: "Waarom hebben jullie niet net zoveel stenen klaar als eerst? Jullie moeten er nog net zo veel klaar hebben als vroeger."
15 Toen gingen de Israëlitische opzichters naar de Farao. Ze riepen tegen hem: "Waarom doet u ons dit aan?
16 We krijgen geen stro meer. Maar toch zeggen ze tegen ons dat we stenen moeten maken! En we worden geslagen! Maar de schuld ligt bij úw volk!"