4 Maar de koning van Egypte zei tegen hen: "Waarom proberen jullie het volk van het werk te houden? Vooruit! Ga weer aan het werk!
5 Het volk is groot, en jullie willen hen met hun werk laten stoppen?"
6 Diezelfde dag gaf Farao aan de slavendrijvers en opzichters het bevel:
7 "Jullie mogen het volk geen stro meer geven voor het maken van de stenen, zoals eerst. Ze moeten nu zelf stro gaan verzamelen.
8 Maar toch moeten ze net zoveel stenen maken als eerst. Jullie mogen niets van die hoeveelheid afhalen. Want ze zijn lui. Daarom roepen ze: 'Laat ons gaan om aan onze God offers te brengen.'
9 Laat die mannen nog harder werken! Dan hebben ze geen tijd om naar die onzin te luisteren!"
10 De slavendrijvers en opzichters gingen terug naar het volk en zeiden: "De Farao zegt dat jullie geen stro meer krijgen.