12 Als dan de muur is ingestort, zullen de mensen tegen jullie zeggen: 'Waar is nu die mooie kalklaag gebleven waarmee jullie de muur zo netjes hadden afgewerkt?'
13 Daarom zegt de Heer: Ik zal in mijn woede zware stormen, stortregens en hagelbuien op jullie loslaten die alles vernietigen.
14 Ik zal de muur die jullie zo netjes met kalk hadden afgewerkt, met de grond gelijkmaken. Ik zal hem tot de grond afbreken. En jullie zullen onder het puin bedolven worden en sterven. Jullie zullen beseffen dat Ik de Heer ben.
15 Zo zal Ik mijn woede koelen op de muur en op hen die hem zo netjes met witkalk hadden afgewerkt. Ik zal tegen jullie zeggen: Weg is de muur en weg zijn zij die hem zo netjes afgewerkt hadden,
16 namelijk de profeten van Israël die profeteren dat het goed gaat met Jeruzalem, terwijl dat helemaal niet zo is, zegt de Heer."
17 "Mensenzoon, profeteer tegen de vrouwen van je volk die profeteren wat ze zelf bedacht hebben.
18 Zeg tegen hen: Dit zegt de Heer: Het zal slecht met jullie aflopen! Jullie profeteren wat de mensen graag willen horen. Jullie weven netten van leugens, om macht over hun leven te kunnen hebben! Denken jullie dat jullie macht over andermans leven kunnen hebben, en zelf in leven blijven?