10 Want dan is die profeet net zo schuldig als de man die afgoden aanbidt. Ze moeten allebei gestraft worden.
11 Zo zal het volk weer naar Mij gaan luisteren en geen afgoden meer willen dienen. Ze zullen zichzelf niet langer bederven met alle slechte dingen die ze doen. Dan zullen ze mijn volk zijn en Ik zal hun God zijn, zegt de Heer."
12 De Heer zei tegen mij:
13 "Mensenzoon, als een land verkeerd doet en zich helemaal niets meer van Mij aantrekt, dan straf Ik dat land. Stel dat Ik voor straf een hongersnood in het land laat komen, zodat mensen en dieren sterven.
14 Zelfs als Noach, Daniël en Job in dat land zouden wonen, dan zouden zij met hun goede manier van leven alleen hun eigen leven redden, zegt de Heer.
15 Stel dat Ik voor straf wilde dieren op het land afstuur die de bewoners opeten. Stel dat het land daardoor een wildernis zou worden waar niemand durft te komen omdat het er zo gevaarlijk is.
16 Zelfs als die drie mannen in het land zouden wonen, dan zweer Ik dat alleen hun eigen leven gered zou worden. Zelfs hun zonen en dochters zouden niet worden gered.