11 Daar gaf Ik hun mijn wetten en leefregels – wie zich daaraan houdt, zal daardoor leven.
12 Ook gaf Ik hun de heilige rustdagen [ en mijn feesten ]. Daardoor zouden ze onthouden dat ze mijn volk waren.
13 Maar ze waren in de woestijn ongehoorzaam aan Mij. Ze hielden zich niet aan mijn wetten en leefregels – wie zich daaraan houdt, zal daardoor leven. Ze hielden zich ook niet aan mijn heilige rustdagen [ en mijn feesten ]. Daarom wilde Ik hen toen eigenlijk voor straf in de woestijn vernietigen.
14 Maar dat heb Ik niet gedaan, vanwege mijn eigen eer. Ik wilde dat de volken zouden zien dat IK BEN [ wie Ik zeg dat Ik ben ]. Ik wilde niet dat ze zouden denken dat Ik niet doe wat Ik heb beloofd. Want ze hadden gezien hoe Ik mijn volk uit Egypte had gered.
15 Daarom doodde Ik het volk niet. Maar Ik zwoer hun dat Ik hen niet naar het beloofde land zou brengen, naar dat prachtige, vruchtbare land, het mooiste land op aarde.
16 Want ze hielden zich niet aan mijn wetten en leefregels en niet aan mijn heilige rustdagen [ en mijn feesten ]. Ze vertrouwden liever op hun afgoden.
17 Maar Ik had medelijden met hen. Daarom vernietigde Ik hen niet. Ik maakte geen einde aan hen in de woestijn.