1 De Heer zei tegen mij:
2 "Mensenzoon, zing dit treurlied over Tyrus.
3 Zing over die haven aan de zee, die belangrijke handelsstad die met vele landen en eilanden handel drijft: Tyrus, jij vond jezelf een stralende stad,een volmaakte stad.
4 De mensen die jou bouwden, maakten je tot iets prachtigs.Je lag midden in de zee.
5 Je leek wel een schip, gebouwd van cipressenhout uit Senir.Een cederboom van de Libanon was je mast.
6 Je roeiriemen waren van eikenhout van Basan.Je dek was van cipressenhout van Cyprus, ingelegd met ivoor.