21 Arabië en de heersers van Kedar verkochten schapen en geiten aan je.
22 De handelaars van Scheba en Raëmabetaalden op je markten met de beste specerijen, edelstenen en goud.
23 Handelaars uit Haran, Kanne en Eden, Scheba, Assur en Kilmad
24 verkochten op je markten prachtige stoffen:blauwe stoffen, kleurig geborduurde stoffen en bonte tapijten,met touwen er omheen verpakt in kisten van cederhout.
25 De schepen uit Tarsis zongen over je,omdat ze met jou handel konden drijven.
26 Je roeiers brachten je op het wijde water.Maar een storm uit het oosten vernielt je, midden op zee.
27 Je schatten, je koopwaar, je matrozen, je hele bemanning,je timmermannen, je handelaars, je krijgers,ja, iedereen aan boord zinkt weg in de diepe zeeop de dag dat je vergaat.