29 De roeiers, de bemanning en de matrozen van andere schepenzullen hun schepen verlaten en op het vasteland blijven staan.
30 Ze jammeren luid over je en schreeuwen het uit.Ze gooien stof op hun hoofden gaan in het stof op de grond zitten omdat ze zo verdrietig zijn.
31 Ze scheren hun hoofd kaalen doen rouwkleren aan omdat je er niet meer bent.Diepbedroefd huilen ze over je.
32 Huilend zingen ze een treurlied over je:'Niemand was als jij, Tyrus, stad in zee die nu is verwoest!'
33 Toen je nog handel dreef, heb je veel volken rijk gemaakt,doordat je koopwaar naar alle kanten over de zee naar hen toe kwam.Vele koningen werden rijk dankzij jou.
34 Nu lig je daar, in stukken gebroken,vernietigd door de zee, opgeslokt door het water,met al je koopwaar en iedereen die aan boord was.Met man en muis ben je vergaan.
35 De bewoners van de landen langs de kust zijn geschoktover wat er met je gebeurd is.Koningen staan met verwrongen gezichten van schrik.