6 Je roeiriemen waren van eikenhout van Basan.Je dek was van cipressenhout van Cyprus, ingelegd met ivoor.
7 Je zeil was van prachtig geborduurd linnen uit Egypte.Je dektent was van prachtige blauwe en rode stoffen van de eilanden van Elisa.
8 Je roeiers waren mannen uit Sidon en Arvad.Je beste zeelui waren bij jou aan boord als matroos.
9 Je werd gerepareerd door knappe timmermannen uit Gebal. Tyrus, alle zeeschepen kwamen naar jouom met jou en elkaar koopwaar te ruilen.
10 Mannen uit Perzië, Lydië en Putdeden bij jou dienst in het leger.Ze hingen hun schilden en helmen aan je muren.Zij maakten je beroemd.
11 Mannen uit Arvad hielden de wacht op je muren.Mannen uit Gammad bewaakten je torens.Hun schilden en helmen hingen overal aan je muren.Ze maakten je werkelijk prachtig.
12 Tarsis dreef handel met je,omdat je zoveel verschillende koopwaar had.Ze brachten zilver, ijzer, tin en lood naar je markten.