15 Als Ik Egypte heb verwoest,als Ik het helemaal heb laten leegrovenen alle bewoners heb gedood,zullen de mensen beseffen dat Ik de Heer ben.
16 Dit is het treurlied. Laten de vrouwen van de volken dit lied zingen over Egypte en over alle mensen die er wonen, zegt de Heer."
17 In het twaalfde jaar [ dat we als gevangenen in Babylonië woonden, ] zei de Heer op de 15e dag van de maand tegen mij:
18 "Mensenzoon, zing een treurlied over de bewoners van Egypte. Laat dat lied met hen meegaan als ze afdalen naar het dodenrijk, waar ook de andere machtige volken zijn.
19 Egypte, dacht je dat je beter was dan de andere volken?Ga! Ga [ net als zij ] naar het dodenrijk,bij de andere machtige volken die al eerder zijn gedood.
20 Je komt terecht bij de mensen die in de strijd zijn gedood.Want Ik heb legers gestuurd om heel Egypte de dood in te jagen.
21 Vanuit het dodenrijk roepen machtige helden naar jou en naar de landen die je hielpen:'Jullie komen allemaal bij ons in het dodenrijk terecht, jij en al je helpers,bij alle andere volken die zijn gedood in de strijd!'