18 Als iemand die eerst leefde zoals Ik het wil, verandert en slechte dingen gaat doen, dan zal hij daardoor sterven.
19 Maar als een slecht mens verandert en gaat leven zoals Ik het wil, dan zal hij daarom in leven blijven.
20 Jullie zeggen nog steeds: 'De Heer doet het verkeerd.' Maar omdat júllie verkeerd doen, zal Ik over jullie rechtspreken. Ik zal ieder van jullie oordelen naar wat hij doet, volk van Israël."
21 In het twaalfde jaar [ dat we als gevangenen in Babylonië woonden, ] kwam er op de vijfde dag van de tiende maand een vluchteling uit Jeruzalem naar mij toe. Hij kwam met het bericht: 'Jeruzalem is veroverd en verwoest!'
22 De avond voordat deze man naar mij toe kwam, was de Geest van God over mij gekomen. Vanaf dat moment kon ik weer spreken, want tot dan toe kon ik dat niet. Dus toen deze man 's morgens kwam, kon ik weer spreken.
23 En de Heer zei tegen mij:
24 "Mensenzoon, de bewoners van de verwoeste steden van Israël zeggen: 'Abraham was maar alleen, en toch bezat hij het hele land. Nu zijn wij een groot volk. Daarom hebben wij nu helemáál recht op dit hele land.'