4 Van jullie steden zal Ik alleen puinhopen overlaten en jullie land zal een wildernis worden. Dan zullen jullie beseffen dat Ik de Heer ben.
5 Edom, je bent altijd de vijand van Israël geweest. In de tijd dat Ik de Israëlieten wilde straffen, heb je hen in de oorlogen gedood.
6 Daarom zweer Ik bij Mijzelf dat Ik nu júllie zal doden. Omdat jullie zoveel bloed vergoten hebben, zullen jullie nu daarvoor met je eigen bloed betalen.
7 Ik zal de bergen van Edom helemaal verwoesten en iedereen in het land doden.
8 Je bergen zullen bedekt zijn met lijken. Overal op de heuvels, in de dalen en in de beken zullen de lijken liggen. Iedereen zal worden gedood.
9 Voor altijd zul je verwoest blijven liggen. Je steden zullen nooit meer worden herbouwd. Zo zullen jullie beseffen dat Ik de Heer ben.
10 Edom, je hebt gezegd: 'Die twee landen en die twee volken zullen van mij zijn! We gaan ze veroveren!' Het land waar Ik, de Heer, woon!