11 In dit gebied zullen de priesters uit de familie van Zadok wonen. Want zij hebben Mij altijd trouw gediend. Ze hebben niet met de andere Levieten meegedaan toen de Israëlieten ontrouw aan Mij werden.
12 Zij zullen binnen het gebied dat van Mij is, een eigen gebied hebben. Het zal apart liggen van het gebied van de andere Levieten. Het is allerheiligst.
13 De andere Levieten mogen wonen in een gebied dat ten noorden van het gebied van de priesters ligt. Hun gebied zal 25.000 el [ (13,25 km) ] lang zijn en 10.000 el [ (5,3 km) ] breed. Dus de hele lengte zal 25.000 el zijn en de hele breedte zal 10.000 el zijn.
14 Ze mogen daarvan niets verkopen of met iemand anders ruilen. Ze mogen ook niets van de oogst van dat gebied verkopen of weggeven, want het is van Mij.
15 De 5000 el [ (2,65 km) ] die in de breedte overblijft langs de grens van 25.000 el [ (13,25 km) ], is niet voor Mij. Het is voor gewoon gebruik. Er moet een stad gebouwd worden, met een open ruimte er omheen voor akkers en weiden. De stad moet in het midden van de open ruimte liggen.
16 Dit zijn de maten van de stad: de noordkant, zuidkant, oostkant en westkant van de stad moeten allemaal 4500 el [ (2,4 km) ] zijn.
17 Rond de stad moet aan alle kanten een open ruimte zijn van 250 el [ (132,5 m) ] voor akkers en weiden.