2 In Achmeta, een stad in de provincie Medië, werd een boekrol gevonden [ waarin over de herbouw van de tempel werd geschreven ]. Daarin stond:
3 'In het jaar dat Kores koning werd, gaf Kores dit bevel: De tempel van God in Jeruzalem moet worden herbouwd. Er moeten weer offers gebracht kunnen worden. Ook moet er opnieuw een stevig fundament worden gelegd. De tempel moet 60 el [ (30 m) ] hoog en 60 el [ (30 m) ] breed worden.
4 De muren moeten worden gebouwd van drie rijen grote stenen en één rij nieuwe houten balken. Alles moet uit de koninklijke schatkist worden betaald.
5 Ook moeten de gouden en zilveren voorwerpen worden teruggegeven die Nebukadnezar uit de tempel van Jeruzalem heeft meegenomen naar Babel. Ze moeten worden teruggebracht naar de tempel in Jeruzalem. Daar moeten ze op hun plaats worden teruggezet.'
6 [ Toen schreef koning Darius de volgende brief aan Tatnai, Setar-Boznai en hun ambtenaren: ] "Aan Tatnai, bestuurder van de provincie ten zuiden van de Rivier, en Setar-Boznai en de ambtenaren van de provincie ten zuiden van de Rivier. U moet de Judeeërs en hun leiders die de tempel van God herbouwen, met rust laten. U mag hen niet tegenhouden.
7 De tempel van God mag op zijn oude plek worden herbouwd.
8 U moet de Judeese leiders betalen uit de belastingen die u uit die provincie binnenkrijgt, zodat ze genoeg geld hebben om het werk te kunnen doen.