1 En de Heer zei voor de tweede keer tegen Jona:
2 "Ga naar de grote stad Ninevé. Zeg tegen de mensen daar wat Ik tegen jou zal zeggen."
3 Toen ging Jona naar Ninevé, zoals de Heer hem had bevolen. Ninevé was een heel grote stad. Het kostte drie dagen om de stad helemaal door te reizen.
4 Jona ging één dagreis ver de stad in. Daar begon hij tegen de mensen te spreken: "Jullie hebben nog 40 dagen de tijd. Dan wordt Ninevé ondersteboven gekeerd!"
5 En de mannen van de stad geloofden God. Ze lieten rondzeggen dat iedereen, van hoog tot laag, rouwkleren moest aantrekken en niets meer moest eten, als teken van spijt.