14 Maar zij kreeg de twee vleugels van de grote arend, zodat zij kon wegvliegen naar haar schuilplaats in de woestijn. Daar werd een bepaalde tijd voor haar gezorgd, buiten het bereik van de slang.
15 De slang spuugde de vrouw een stroom water achterna die haar, als een rivier, moest meesleuren.
16 Maar de aarde kwam haar te hulp door open te splijten en de stroom water op te slokken.
17 De draak werd woedend op de vrouw en ging weg om tegen de rest van haar kinderen te vechten. Dat zijn de mensen die zich houden aan wat God gezegd heeft en die er openlijk voor uitkomen dat zij bij Jezus horen.
18 En de draak ging op het strand bij de zee staan.