1 Toen hoorde ik uit de hemel het geluid als van een grote menigte die zei: ‘Loof God! Van Hem komt alle redding! Voor Hem is alle eer en macht!
2 Zijn oordelen zijn betrouwbaar en rechtvaardig. Hij heeft de grote hoer veroordeeld die de aarde met haar ontucht in het verderf gestort heeft. Hij heeft de dood van zijn dienaren op haar gewroken.
3 Prijs God! De rook van haar puinhopen zal voor altijd en eeuwig blijven opstijgen.’
4 De vierentwintig ouderlingen en de vier wezens knielden in aanbidding neer voor God die op de troon zit, en zeiden: ‘Amen! Prijs God!’
5 Een stem vanaf de troon zei: ‘Alle dienaren van God en allen die ontzag voor Hem hebben, klein en groot, prijs God!’
6 Daarna hoorde ik een grote menigte. Het leek wel op het geluid van een enorme waterval of van zware donderslagen. ‘Prijs God,’ zeiden zij. ‘De Here, onze Almachtige God, regeert!