7 Als die duizend jaar voorbij zijn, zal Satan uit zijn gevangenis worden losgelaten.
8 Hij zal erop uitgaan om de volken van de vier windstreken, Gog en Magog, te misleiden en aan te zetten tot de oorlog, een menigte zo talrijk als het zand van de zee.
9 Zij rukten van alle kanten op en belegerden het kamp van de gelovigen, de stad die God liefheeft. Maar er kwam vuur uit de hemel dat hen verteerde.
10 En de duivel die hen heeft misleid, werd in het brandende zwavelmeer gegooid, waarin ook het beest en de valse profeet waren gegooid. Daar zullen zij dag en nacht gepijnigd worden, voor altijd en eeuwig.
11 Ik zag een grote witte troon en Hem die erop zat. De aarde en de hemel vluchtten voor Hem weg en verdwenen voorgoed.
12 Ik zag de doden, groot en klein, voor de troon staan. Er werden boeken opengedaan, ook het levensboek. En de doden werden op grond van hun daden geoordeeld, zoals het in de boeken geschreven stond.
13 De doden kwamen overal vandaan, uit de zee, het graf en het dodenrijk, en zij werden allemaal geoordeeld naar wat zij hadden gedaan.