11 Hun aanvoerder was een engel uit de onderwereld. In het Hebreeuws heette hij Abaddon en in het Grieks Apollyon (Verwoester).
12 De eerste vreselijke gebeurtenis is voorbij, maar kijk, er komen er nog twee!
13 De zesde engel blies op zijn bazuin: ik hoorde uit de vier horens van het gouden altaar dat voor de troon van God staat, een stem die tegen de zesde engel zei:
14 ‘Maak de vier engelen los die bij de grote rivier de Eufraat vastgehouden worden.’
15 En de vier engelen werden losgelaten. Zij waren gereedgehouden voor het jaar, de maand, de dag en het uur dat zij een derde deel van alle mensen moesten doden.
16 En ik hoorde hoeveel soldaten te paard met hen mee zouden gaan: miljoenen en miljoenen.
17 In het visioen zag ik dat de soldaten vuurrode, violette en zwavelgele harnassen droegen. De paarden hadden een hoofd als een leeuw en uit hun mond kwam vuur, rook en zwavel.