31 Jetur, Nafis en Kedema.
32 Abraham kreeg ook zonen van zijn bijvrouw Ketura. Dat waren achtereenvolgens Zimran, Joksan, Medan, Midjan, Jisbak en Suach. Joksans zonen waren Seba en Dedan.
33 De zonen van Midjan waren Efa, Efer, Henoch, Abida en Eldaä. Dit waren de nakomelingen die Abrahams bijvrouw Ketura hem gaf.
34 Abrahams zoon Isaak had twee zonen: Esau en Israël.
35 De zonen van Esau waren Elifaz, Reüel, Jeüs, Jalam en Korach.
36 De zonen van Elifaz waren Teman, Omar, Zefi, Gaëtam, Kenaz, Timna en Amalek.
37 De zonen van Reüel waren Nahat, Zerach, Samma en Mizza.