6 De zonen van Gomer waren Askenaz, Difath en Togarma.
7 De zonen van Jawan waren Elisa, Tarsisa, de Kittieten en de Rodanieten.
8 De zonen van Cham waren Kus, Misraïm, Put en Kanaän.
9 De zonen van Kus waren Seba, Chawila, Sabta, Rama en Sabtecha. De zonen van Rama waren Seba en Dedan.
10 Nimrod, die later een beroemde held werd, was ook een zoon van Kus.
11 De families die naar de zonen van Misraïm werden genoemd, waren de Ludieten, de Anamieten, de Lehabieten,
12 de Naftuhieten, de Pathrusieten, de Kashluhieten, de voorvaders van de Filistijnen, en de Kaftorieten.