22 Elke dag sloten zich meer mannen bij David aan, tot hij een groot leger onder zich had: een leger in dienst van God.
23 Hier volgt een opsomming van de mannen die zich in Hebron bij David voegden. Zij wilden allemaal dat David koning zou worden in plaats van Saul, precies zoals de Here had voorzegd.
24 Uit Juda kwamen achtenzestighonderd mannen, gewapend met schilden en speren.
25 Van de stam van Simeon kwamen eenenzeventighonderd ervaren strijders.
26 Van de Levieten zesenveertighonderd.
27 Van de priesters—de nakomelingen van Aäron—kwamen zevenendertighonderd manschappen, onder leiding van Jehojada.
28 Ook Zadok kwam, een jongeman met veel moed, samen met tweeëntwintig familieleden, allemaal officieren.