1 Zo werd de ark van God binnengebracht in de tent die David had laten opzetten. De leiders van Israël brachten brandoffers en vredeoffers aan God.
2 Tot besluit van de offerceremonie zegende David het volk in de naam van de Here,
3 waarna hij iedereen, zowel mannen als vrouwen, een brood, een stuk vlees en wijn gaf.
4 Hij wees enige Levieten aan om dienst te doen voor de ark. Het was hun taak de Here, de God van Israël, te prijzen en te danken. Hier volgen de namen van hen die deze dienst moesten doen: